Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit de Jeugdwet verplicht om cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren voor jeugd. Hiertoe is op verzoek van VNG door Stichting Alexander i.s.m. de Universiteit van Amsterdam, met medewerking van de gemeenten Alkmaar, Enschede, ’s Hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Tilburg en Utrecht, de landelijke cliëntenorganisaties vertegenwoordigd in de “Landelijke Werkgroep Cliëntenparticipatie” en de “Landelijke Werkgroep Kwaliteit en Toezicht” de Modelvragenlijst Cliëntervaring Jeugd (MCJO) ontwikkeld.
Met dit cliëntervaringsonderzoek wordt onderzocht hoe de cliënten (jongeren boven de twaalf en tot drieëntwintig, en ouders van kinderen vanaf min negen maanden tot achttien) de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorzieningen ervaren, welk effect ze ervan hebben ondervonden wat betreft het gezond en veilig opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en de maatschappelijk participatie. Het gaat hierbij een cliëntervaringsonderzoek om het in kaart brengen van ervaringen van cliënten met het totaalaanbod aan jeugdhulp in een gemeente, niet alleen om tevredenheid en/of een rapportcijfer voor een bepaalde instelling.
Waar gaat de vragenlijst over?
De MCJO levert een beeld op van hoe cliënten (effecten van) zorg ervaren binnen hun gemeente. Er zijn twee vragenlijsten; één voor ouders en één voor jongeren vanaf twaalf jaar. Beiden zijn anonieme vragenlijsten waarmee informatie op hoofdlijnen wordt verkregen. De vragenlijsten kennen een gelijke opbouw en inhoud, alleen de formuleringen verschillen van elkaar. Elke vragenlijst bestaat uit negen vragen, waarvan zes vragen met enkele stellingen en drie open vragen. De set van stellingen en open vragen sluit aan bij het WMO-artikel 2.5.1. en artikel 2.10 van de Jeugdwet.
De vragen in de lijst gaan over:
• De kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning;
• Het ervaren effect op gezond en veilig opgroeien;
• Het ervaren effect op het groeien naar zelfstandigheid;
• Het ervaren effect op de zelfredzaamheid;
• Het ervaren effect op de maatschappelijke participatie.
De MCJO is een voorbeeldvragenlijst die gemeenten naar keuze in kunnen zetten. Voordeel van het gebruiken van vaste stellingen is dat er gemeente overstijgende uitwisseling kan plaatsvinden met betrekking tot de uitkomsten. Daarnaast biedt de MCJO ruimte voor een aantal aanpassingen. Zo kunnen de algemene vragen aangepast worden voor de lokale situatie (zoals het invoeren van de namen van instellingen die jeugdhulp bieden in de betreffende gemeente) en kan een gemeente ervoor kiezen om stellingen aan de lijst toe te voegen.
Doelstelling van het MCJO
Gemeenten kunnen de modelvragenlijst inzetten om te voldoen aan de eisen in de Jeugdwet en om inzicht te krijgen in de sterke punten en de verbeterpunten van de jeugdhulp die zij hun burgers bieden.
Het inzetten van de modelvragenlijst is ook geschikt voor gemeenten die onderling cliëntervaringen met elkaar willen vergelijken (benchmark) teneinde van elkaar te leren. Het instrument is niet primair bedoeld om inzicht te krijgen in het functioneren van afzonderlijke instellingen, of om te differentiëren naar doelgroepen (zoals GGZ).
Een cliëntervarings-cyclus beslaat meerdere jaren. In het eerste jaar wordt de MCJO uitgezet en worden de uitkomsten geanalyseerd. In het jaar daarna vindt kwalitatief cliëntervaringsonderzoek plaats, waarin resultaten van de MCJO op kwalitatieve wijze worden onderzocht met groepen cliënten en gericht wordt gesproken over en toegewerkt wordt naar verbeteringen. In het derde jaar volgt dan weer de MCJO waarin gemeten kan worden of verbeteringen effect hebben gehad.
Doelgroep
De doelgroep van de MCJO zijn alle jongeren (12–23 jaar) en ouders met kinderen (van ongeboren tot 18 jaar) die in het kader van de Jeugdwet zorg gebruiken in een gemeente. Het kan hierbij gaan, zoals in de Jeugdwet omschreven, om individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat om jongeren en ouders die de afgelopen 12 maanden gebruik hebben gemaakt van jeugdhulp in de betreffende gemeente. Jongeren die anoniem in zorg zijn of met een geheime plaatsing en jongeren die zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht mogen niet worden aangeschreven. In het onderzoek worden jongeren en ouders separaat benaderd met de voor hen relevante vragen(lijst). Daarmee zijn er twee steekproeven aan de orde waarbij dezelfde selectie en exclusiecriteria gelden.
Dataverzameling
Gemeenten kunnen kiezen of ze de afname zelf ter hand nemen (via de onderzoeksafdeling van de gemeente), via instellingen die in opdracht van de gemeente hun cliënten benaderen of dataverzameling uitbesteden aan een onafhankelijke partij. Een onafhankelijke partij verdient de aanbeveling om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
Gemeenten kunnen zelf bepalen wat voor hen de meest wenselijke manier van benaderen van respondenten is:
• Mixed-mode: Onderzoek via internet, schriftelijke vragenlijst op aanvraag
• Mixed-mode: Schriftelijke vragenlijst in combinatie met een onderzoek via internet
• Schriftelijke vragenlijst
• Telefonische dataverzameling of interview
Voor alle varianten van dataverzameling geldt dat er na twee weken een reminder wordt verstuurd.
Steekproefomvang
In kleinere gemeenten zal de gehele doelgroep bevraagd moeten worden om te komen tot betrouwbare resultaten die generaliseerbaar zijn naar de totale doelgroep. Voor middelgrote en grote gemeenten kan een steekproef op de totale doelgroep gegrokken worden. Uit de volledige cliëntregistratie – als afspiegeling van de totale doelgroep – dient binnen het steek-proefkader een a-selecte steekproef te worden getrokken. Indien de onderzoeksresultaten worden uitgesplitst naar deelpopulaties (b.v. doelgroepen of instellingen) dan dient een gestratificeerde steekproef getrokken te worden. Er vinden separate steekproeftrekkingen plaats voor zowel de jongeren als de ouders. Bij het trekken van de steekproef en het bepalen van de benodigde steekproefomvang wordt rekening gehouden met een minimale netto respons van 10%. Met de online steekproefcalculator kan worden berekend hoeveel cliënten aangeschreven moeten worden en nodig zijn voor generaliseerbare onderzoeksresultaten. Het is van belang om daarbij een betrouwbaarheidsniveau van 95% te hanteren en een foutmarge van 5%.
Wilt u nadere informatie?
Wilt u meer weten over onze aanpak? Kijk dan ook eens op onderzoek Sociaal Domein of neem gerust contact met ons op. In een oriënterend gesprek kunnen we u op basis van uw wensen en behoeften de mogelijkheden concreter toelichten.
Bronnen:
• De Modelvragenlijst Cliëntervaring Jeugd (MCJO) , Handleiding voor afname,
Chris Koning, VNG, december 2015
• Protocol modelvragenlijst cliëntervaring jongeren en ouders (MCJO), Richtlijnen voor afname,
Chris Koning, VNG, december 2015