Blog ZorgfocuZ – Zet het resultaat en niet de levering van hulp centraal

27 november 2018
PREM wijkverpleging

Een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zet resultaatgericht indiceren van huishoudelijke ondersteuning op losse schroeven. Enkel de frequentie en het te behalen resultaat biedt de cliënt, volgens de rechter, onvoldoende rechtszekerheid. Daarom heeft de CRvB bepaald dat de indicatie in dat geval moet bestaan uit een x aantal uren. Echter, andersom geldt ook dat het toekennen van een aantal uren niet betekent dat een client automatisch geholpen is met zijn/haar probleem. Gemeenten dienen, ongeacht de wijze van indiceren of inkoop, regie te nemen en (ook) een gewenst resultaat te monitoren. Pas dan zet je het resultaat, in plaats van de levering, van hulp centraal.

Bij de resultaatgericht indiceren bepaalt de gemeente over het algemeen wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn. In het geval van huishoudelijke ondersteuning: een schoon en leefbaar huis. De zorgaanbieder bepaalt in een ondersteuningsplan (of leveringsplan) hoe de ondersteuning ingezet wordt (de frequentie en wat er gedaan wordt). De indicatie van de gemeente en het ondersteuningsplan van de zorgaanbieder vormen tezamen de beschikking voor de cliënt.

De CRvB stelt in een zaak die een cliënt tegen de gemeente Steenbergen aanspande dat de gemeente niet duidelijk genoeg was richting de cliënt. Enkel frequentie en resultaat geeft de cliënt, volgens de rechter, onvoldoende rechtszekerheid. Het indiceren in uren geeft dat wel en daarom heeft de rechter besloten dat de betrokken cliënt recht heeft op 5,5 uur huishoudelijke ondersteuning.

In verschillende onderzoeken onder cliënten en vertegenwoordigers van cliënten die wij hebben uitgevoerd komt ook naar voren dat cliënten die te maken krijgen met resultaatgericht indiceren geregeld aangeven het niet duidelijk te vinden waar zij ‘recht’ op hebben. Met name cliënten die het ‘oude regime’ van indiceren in uren gewend zijn, hebben hier moeite mee.

Het is nog maar de vraag of het indiceren in uren positief is voor het uiteindelijke resultaat. Natuurlijk, wanneer de huishoudelijke hulp minder dan het geïndiceerde aantal uren aanwezig is geweest, kan de cliënt de aanbieder hierop aanspreken. Maar wordt daarmee het huis ook schoon en leefbaar? Door weer terug te gaan naar levering in uren wordt de levering in plaats van het resultaat centraal gesteld. Het uiteindelijke resultaat (een schoon en leefbaar huis) dient daarom wel degelijk een rol te spelen bij de indicatiestelling. Oftewel, in de opdrachtverlening naar een zorgaanbieder is het wel wenselijk om expliciet aan te geven wat nu uiteindelijk het doel en de bedoeling is. Dat een zorgverlener een aantal uren langskomt is mooi, maar uiteindelijk gaat het erom dat deze het gewenste resultaat voor ogen houdt. Om de focus op resultaat te versterken dienen gemeenten ook zelf de verantwoordelijkheid te nemen in het monitoren van de behaalde resultaten. Wanneer een gemeente vooraf vaststelt welk resultaat gehaald moet te worden, zal dezelfde gemeente ook verantwoordelijkheid moeten nemen voor het monitoren of die resultaten daadwerkelijk behaald worden.

Opvallend is dat veel gemeenten op dit moment weinig aan dergelijke ‘nazorg’ doen. Gemeenten voeren vaak een cliëntervaringsonderzoek uit, maar het onderzoek gaat met name in op de ervaringen die cliënten hebben en de effecten die zij ervaren. Het zegt weinig over de daadwerkelijk behaalde resultaten. Bovendien is het cliëntervaringsonderzoek in de huidige opzet vrijwel nooit te herleiden naar een zorgaanbieder. Het zou daarom goed zijn, en enkele gemeenten zijn daar al mee bezig, dat gemeenten beter na gaan denken over het objectief monitoren van resultaten bij cliënten. Voor het specifieke geval van huishoudelijke ondersteuning valt daarbij te denken aan periodieke huisbezoeken bij een steekproef cliënten waarbij naast de ervaringen van de cliënten, ook de resultaten (middels een technische meting) worden gemeten: is het huis daadwerkelijk schoon en leefbaar? Een dergelijk moment is ook ideaal om als gemeente een vinger aan de pols te houden: sluit de geboden hulp nog aan, moet er af- of opgeschaald worden? Door het monitoren van de resultaten zorg je als gemeente dat het resultaat van de hulp (en niet de levering van de hulp) centraal staat.

Delen via: