Meer met hetzelfde: mogelijkheden voor het verhogen van arbeidsproductiviteit van zorgprofessionals

24 februari 2022
Literatuuronderzoek

Namens ZorgfocuZ, en in opdracht van FleverNL, stelde Tim ten Ham een literatuurstudie op naar de mogelijkheden om de arbeidsproductiviteit in de zorg te verhogen. De belangrijkste bevindingen uit dit literatuuronderzoek zijn nu omgezet in een korte blog, deze week gepubliceerd in de nieuwsbrief Zorg & Innovatie van Guus Schrijvers. Vooral met het oog op de krappe arbeidsmarkt in de zorg- en welzijnssector een buitengewoon urgent thema.

Het inzetten op personele houdbaarheid is belangrijk om de publieke doelen toegankelijkheid en kwaliteit van de gezondheidszorg te blijven waarborgen in de toekomst. Dit is een uitdaging, omdat het aanbod van zorgprofessionals en de zorgvraag van burgers thans op gespannen voet staan. Bij ongewijzigd beleid zou het aantal werknemers in de zorgsector moeten stijgen van 1,4 miljoen in 2020 naar 2 miljoen in 2040. Een kwart van de Nederlandse beroepsbevolking zou dan tegen die tijd werkzaam moeten zijn in de zorg: een onrealistisch scenario. Eén van de beleidsopties om het alsmaar oplopende personeelstekort te lijf te gaan is het verhogen van de arbeidsproductiviteit van zorgprofessionals.

Verhoging arbeidsproductiviteit zorgprofessionals onvoldoende in het vizier

Gupta Strategists constateert in een vorig jaar verschenen rapport dat binnen het veld van de zorg, in de meerjarenstrategieën, beleidsplannen of HR-agenda’s van ziekenhuizen of andere zorgaanbieders, productiviteitsverhoging onvoldoende in het vizier staat. Er wordt te veel gefocust op minder zorg of meer personeel. Er zouden meer expliciete ambities aangaande dit thema moeten worden geformuleerd. Volgens de Commissie Werken in de Zorg zou een drijvende kracht achter het opschalen van innovaties de zorginkopers (zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten) moeten zijn. Zij zouden gecontracteerde zorgaanbieders actief kunnen sturen op het implementeren van faciliterende technologie en het afschalen van achterhaalde technologieën en werkprocessen. Gezien het feit dat het overgrote deel van de innovaties de markt niet bereikt zou meer actieve sturing op dit vlak wel eens hard nodig kunnen zijn.

Verhoging arbeidsproductiviteit ook geen panacee

Hoewel er goede redenen zijn om beleidsmatig op productiviteitsgroei in te zetten, nuanceert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een recent verschenen rapportage de potentie van productiviteitsverhogende strategieën in de zorg. Productiviteitsverhoging alléén biedt namelijk geen volledige en duurzame oplossing voor het personele houdbaarheidsprobleem; verhoging van arbeidsproductiviteit moet gepaard gaan met uitbreiding van het personeelsbestand (via instroom en behoud). Het moge echter duidelijk zijn dat productiviteit en aantrekken en/of behoud van personeel niet los van elkaar gezien kunnen worden. Als zorgprofessionals uitdrukking kunnen geven aan hun intrinsieke motivatie en voldoening uit hun werk halen, zijn ze én productiever (of verliezen zij minder productiviteit en verzuimen zij minder) én is er minder uitstroom waardoor zij behouden blijven voor de zorg.

Meten van arbeidsproductiviteit verre van eenduidig

Het kwantificeren en monitoren van productiviteitsontwikkeling in de zorg is een uitdaging. De productiviteit in de zorg bestaat niet als zodanig, vanwege de diversiteit aan branches, zorgprofessionals en zorgproducten. Die diversiteit verdisconteren in één verhoudingsgetal voor arbeidsproductiviteit is te complex. Arbeidsproductiviteit vat ik op als de verhouding tussen geleverde prestaties (output) en ingezette middelen (input). In de gezondheidszorg is de waarde van de productie (lees: zorgverlening) nauwelijks uit te drukken in geld: het betreft winst in termen van gezondheid. Er bestaat geen eenduidige maat om de output van zorg uit te drukken. Daarnaast is het nauwkeurig meten van de arbeidsinzet ook verre van eenduidig, vanwege de grote diversiteit aan beroepsgroepen en contractvormen. Het cijfermatig in kaart brengen van de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in de zorg blijft hierdoor dus een theoretisch ideaal.

De ziekte van Baumol: zorg is arbeidsintensief

De mogelijkheden om via een efficiënter en minder arbeidsintensief productieproces tot een hogere output te komen zijn in de zorg beperkt, omdat tijd, aandacht en empathie voor de patiënt een wezenlijk onderdeel van het product zorg is. In vergelijking met andere economische sectoren is het, vanwege haar specifieke aard, veel moeilijker om structurele arbeidsproductiviteitsgroei in de gezondheidszorg te realiseren. Omdat de lonen in de zorg andere economische sectoren volgen, maar de arbeidsproductiviteit geen gelijke tred kan houden, wordt de zorg verhoudingsgewijs steeds duurder. Gezondheidseconomen noemen dit de ziekte van Baumol. Het zij gezegd dat sommige auteurs optimistisch zijn. Blank et al. (2016) trekken bijvoorbeeld de conclusie dat de ziekte van Baumol grotendeels aan de zorgsector voorbijgaat. Vooral de ziekenhuizen laten een permanente productiviteitsgroei zien. Ook de verpleging, verzorging en thuiszorg (vvt) en de geestelijke gezondheidszorg (ggz) kennen een (bescheiden) positieve productiviteitsontwikkelingDe enige zorgelijke ontwikkeling is te vinden in de gehandicaptenzorg. De gegevens waarop deze conclusie gebaseerd is lijken enigszins gedateerd te zijn en er zijn aanwijzingen dat de ziekte van Baumol zich de afgelopen jaren wel heeft laten gelden. Toch is niet te ontkennen dat ziekenhuizen tegenwoordig ingrepen uitvoeren in dagbehandeling of poliklinisch, waarvoor voorheen een opname stond van enkele dagen.

Werkbare factoren van arbeidsproductiviteit moeilijk te identificeren

Door uitdagingen bij het meten en monitoren van productiviteit is het niet alleen moeilijk zicht krijgen op de ontwikkeling hiervan door de tijd heen, maar ook op mogelijk verklarende factoren. Zo is het lastig om werkzame factoren te identificeren (onafhankelijke variabelen) als de arbeidsproductiviteit zelf niet eenduidig in kaart is te brengen (de afhankelijke variabele). Daarom is er veel ongewis over de empirische bewijslast van factoren die een productiviteitsverhogende werking hebben. Er zijn enkele aanwijzingen in de wetenschappelijke literatuur hierover (zoals hierhier en hier), tezamen met mogelijk veelbelovende praktijkvoorbeelden van arbeidsbesparende innovaties, maar hard empirisch bewijs over de werkzaamheid ontbreekt vaak. Daar komt bij dat nieuwe technologie van oudsher in de zorg veel wordt aangewend om kwaliteitsverbetering mogelijk te maken, en niet zozeer om efficiëntie en tijdswinst (lees: productiviteit) na te streven. De potentie van veel technologieën zal ook moeten blijken door deze in de praktijk, soms op experimentele basis, in te zetten.

Indicaties van mogelijk bepalende factoren arbeidsproductiviteit

Toch zijn er wel aanwijzingen van factoren die de productiviteit van zorgprofessionals  beïnvloeden. Dit betreft bijvoorbeeld de manier waarop het werk georganiseerd is. Zo levert serieproductie van orthopedische ingrepen in een focuskliniek ongetwijfeld een arbeidsproductivitietsstijging op van orthopeden en andere professionals. Een recent voorbeeld hiervan speelt zich af in Zoetermeer. Onlosmakelijk verbonden met de organisatie van werk zijn verder de hoge en door zorgprofessionals vaak als nutteloos ervaren administratieve lasten. Deze leiden bij zorgprofessionals vaak tot hoge werkdruk en in sommige gevallen zelfs tot psychische beroespziekten zoals stress. Het gevolg is productiviteitsafname.

Daarnaast kán digitale technologie een belangrijke rol spelen in het efficiënter inrichten van het zorgproces, maar een noodzakelijke voorwaarde hiervoor is wel het actief betrekken van zorgprofessionals én patiënten. Bovendien moet de bekostiging uitlokken dat digitale innovaties in de plaats komen van arbeidsintensiever, meestal fysiek, zorgaanbod. Gebeurt dat niet, en hebben eHealth interventies een eigen tarief, dan is in de adoptie van nieuwe technologie alleen sprake van uitbreiding van de zorg. Het blijft de vraag of de inzet op efficiëntie en arbeidsbesparende technologie alleen, zo gebruikelijk in andere economische sectoren en vooral de maakindustrie, een toekomstbestendige strategie is in een sector die zo arbeidsintensief is als de gezondheidszorg.

Hoe arbeidsproductiviteit behapbaar te maken

Het is daarom aan te bevelen niet sectorbreed, maar op branche-, organisatie- of productniveau de arbeidsproductiviteit van zorgprofessionals systematisch in kaart te brengen. Van belang is dan om output- en input gegevens met een vergelijkbare output aan elkaar te relateren, bijvoorbeeld van staaroperaties in umc’s, algemene ziekenhuizen en zeflstandige behandelcentra. Aanbieders en zorgverzekeraars krijgen bij openbaar making van deze cijfers een prikkel tot discussie en daardoor tot arbeidsproductivieitsverhoging. In ziekenhuizen komt dit al vaker voor dan in de langdurige zorg, zoals bijvoorbeeld in de ouderenzorg of de wijkverpleging. Aan de hand van Key Performance Indicators (KPI’s), Balance scorecards en benchmarking kunnen instellingen bijvoorbeeld inzichtelijk maken hoeveel tijd zorgprofessionals kwijt zijn aan de cliënt ten opzichte van andere activiteiten (scholing, administratie, verzuim, verlof, etc.). Middels benchmarking kunnen zorginstellingen zichzelf door de tijd heen vergelijken of met andere (gemiddeld of best presterende) organisaties in dezelfde branche. Een stevige regie vanuit VWS kan verder een belangrijke rol spelen in het opzetten van eenduidige evaluatiesystemen die als landelijke standaard zouden kunnen dienen, zoals al bestaat voor de kwaliteit van zorg.

Randvoorwaarden voor succesvolle toepassing arbeidsbesparende technologie

De opdracht is dus niet zozeer om meer van hetzelfde te doen (inzetten op meer personeel of minder zorg), maar meer te doen met hetzelfde. Dit komt simpelweg neer op het geven van een slimmere, en minder arbeidsintensieve invulling aan werkprocessen. Een serieuze uitdaging blijft hierbij het verkrijgen van motivatie van zorprofessionals en patiënten om digitale en arbeidsbesparende technologie daadwerkelijk toe te passen. Veel zorgprofessionals zijn bang voor broodroof, de angst overbodig te worden en hun baan te verliezen door automatisering, robotica en andere vormen van kunstmatige intelligentie. Technologische innovaties lijken vooral effectief te zijn op het moment dat ze zorgprofessionals ondersteunen in het optimaal gebruiken van hun professionele ruimte. En ook patiënten blijken wel open te staan voor het inzetten van digitale technologie, maar is er vooral weerstand tegen bijvoorbeeld de inzet van zorgrobots op het moment dat deze intermenselijke contacten gaan overnemen.

Kortom

Uit bovenstaande blijkt de behoefte aan projecten die tot doel hebben de zorg slimmer en efficiënter te organiseren, dus om meer zorg te bieden met de aanwezige professionals. Ik vat dit samen met drie woorden: meer met hetzelfde. Dan bestaat er draagvlak onder patiënten en professionals om technologische toepassingen aan te wenden die gericht zijn op verhoging van de arbeidsproductiviteit.

Delen via: